Dutch Conjugations - ANALYSEREN Hidden OG Image
  polytripper

  


analyseren
   
- to analyze

weak (zwak) regular aux: hebben



onvoltooid tegenwoordige tijdpresent
onvoltooid verleden tijdpast
voltooid tegenwoordige tijdpresent perfect

ik
analyseer
analyseerde
heb geanalyseerd
jij/je
analyseert
analyseerde
hebt geanalyseerd
hij/zij/het/u
analyseert
analyseerde
heeft geanalyseerd
wij/we
analyseren
analyseerden
hebben geanalyseerd
jullie
analyseren
analyseerden
hebben geanalyseerd
zij/ze
analyseren
analyseerden
hebben geanalyseerd

voltooid verleden tijdpast perfect
onvoltooid toekomende tijdfuture
voltooid toekomende tijdfuture perfect

ik
had geanalyseerd
zal analyseren
zal hebben geanalyseerd
jij/je
had geanalyseerd
zult analyseren
zult hebben geanalyseerd
hij/zij/het/u
had geanalyseerd
zal analyseren
zal hebben geanalyseerd
wij/we
hadden geanalyseerd
zullen analyseren
zullen hebben geanalyseerd
jullie
hadden geanalyseerd
zullen analyseren
zullen hebben geanalyseerd
zij/ze
hadden geanalyseerd
zullen analyseren
zullen hebben geanalyseerd

onvoltooid verleden toekomende tijdconditional
voltooid verleden toekomende tijdconditional perfect
gebiedende wijsimperative

ik
zou analyseren
zou hebben geanalyseerd
--
jij/je
zou analyseren
zou hebben geanalyseerd
analyseer
hij/zij/het/u
zou analyseren
zou hebben geanalyseerd
analyseert u
wij/we
zouden analyseren
zouden hebben geanalyseerd
laten we analyseren
jullie
zouden analyseren
zouden hebben geanalyseerd
analyseert
zij/ze
zouden analyseren
zouden hebben geanalyseerd
--

onvoltooid tegenwoordige tijdpresent

ik analyseer

jij/je analyseert

hij/zij/het/u analyseert

wij/we analyseren

jullie analyseren

zij/ze analyseren


onvoltooid verleden tijdpast

ik analyseerde

jij/je analyseerde

hij/zij/het/u analyseerde

wij/we analyseerden

jullie analyseerden

zij/ze analyseerden


voltooid tegenwoordige tijdpresent perfect

ik heb geanalyseerd

jij/je hebt geanalyseerd

hij/zij/het/u heeft geanalyseerd

wij/we hebben geanalyseerd

jullie hebben geanalyseerd

zij/ze hebben geanalyseerd


voltooid verleden tijdpast perfect

ik had geanalyseerd

jij/je had geanalyseerd

hij/zij/het/u had geanalyseerd

wij/we hadden geanalyseerd

jullie hadden geanalyseerd

zij/ze hadden geanalyseerd


onvoltooid toekomende tijdfuture

ik zal analyseren

jij/je zult analyseren

hij/zij/het/u zal analyseren

wij/we zullen analyseren

jullie zullen analyseren

zij/ze zullen analyseren


voltooid toekomende tijdfuture perfect

ik zal hebben geanalyseerd

jij/je zult hebben geanalyseerd

hij/zij/het/u zal hebben geanalyseerd

wij/we zullen hebben geanalyseerd

jullie zullen hebben geanalyseerd

zij/ze zullen hebben geanalyseerd


onvoltooid verleden toekomende tijdconditional

ik zou analyseren

jij/je zou analyseren

hij/zij/het/u zou analyseren

wij/we zouden analyseren

jullie zouden analyseren

zij/ze zouden analyseren


voltooid verleden toekomende tijdconditional perfect

ik zou hebben geanalyseerd

jij/je zou hebben geanalyseerd

hij/zij/het/u zou hebben geanalyseerd

wij/we zouden hebben geanalyseerd

jullie zouden hebben geanalyseerd

zij/ze zouden hebben geanalyseerd


gebiedende wijsimperative

jij/je analyseer

hij/zij/het/u analyseert u

wij/we laten we analyseren

jullie analyseert



tegenwoordig deelwoord: analyserend

voltooid deelwoord: geanalyseerd