onvoltooid tegenwoordige tijdpresent
ik achterhaal
jij/je achterhaalt
hij/zij/het/u achterhaalt
wij/we achterhalen
jullie achterhalen
zij/ze achterhalen
onvoltooid verleden tijdpast
ik achterhaalde
jij/je achterhaalde
hij/zij/het/u achterhaalde
wij/we achterhaalden
jullie achterhaalden
zij/ze achterhaalden
voltooid tegenwoordige tijdpresent perfect
ik heb achterhaald
jij/je hebt achterhaald
hij/zij/het/u heeft achterhaald
wij/we hebben achterhaald
jullie hebben achterhaald
zij/ze hebben achterhaald
voltooid verleden tijdpast perfect
ik had achterhaald
jij/je had achterhaald
hij/zij/het/u had achterhaald
wij/we hadden achterhaald
jullie hadden achterhaald
zij/ze hadden achterhaald
onvoltooid toekomende tijdfuture
ik zal achterhalen
jij/je zult achterhalen
hij/zij/het/u zal achterhalen
wij/we zullen achterhalen
jullie zullen achterhalen
zij/ze zullen achterhalen
voltooid toekomende tijdfuture perfect
ik zal hebben achterhaald
jij/je zult hebben achterhaald
hij/zij/het/u zal hebben achterhaald
wij/we zullen hebben achterhaald
jullie zullen hebben achterhaald
zij/ze zullen hebben achterhaald
onvoltooid verleden toekomende tijdconditional
ik zou achterhalen
jij/je zou achterhalen
hij/zij/het/u zou achterhalen
wij/we zouden achterhalen
jullie zouden achterhalen
zij/ze zouden achterhalen
voltooid verleden toekomende tijdconditional perfect
ik zou hebben achterhaald
jij/je zou hebben achterhaald
hij/zij/het/u zou hebben achterhaald
wij/we zouden hebben achterhaald
jullie zouden hebben achterhaald
zij/ze zouden hebben achterhaald
gebiedende wijsimperative
jij/je achterhaal
hij/zij/het/u achterhaalt u
wij/we laten we achterhalen
jullie achterhaalt
tegenwoordig deelwoord: achterhalend
voltooid deelwoord: achterhaald