Display tenses in English

onvoltooid tegenwoordige tijdpresent

ik schaf aan

jij/je schaft aan

hij/zij/het/u schaft aan

wij/we schaften aan

jullie schaften aan

zij/ze schaften aan

onvoltooid verleden tijdpast

ik schafte aan

jij/je schafte aan

hij/zij/het/u schafte aan

wij/we schaften aan

jullie schaften aan

zij/ze schaften aan

voltooid tegenwoordige tijdpresent perfect

ik heb aangeschaft

jij/je hebt aangeschaft

hij/zij/het/u heeft aangeschaft

wij/we hebben aangeschaft

jullie hebben aangeschaft

zij/ze hebben aangeschaft

voltooid verleden tijdpast perfect

ik had aangeschaft

jij/je had aangeschaft

hij/zij/het/u had aangeschaft

wij/we hadden aangeschaft

jullie hadden aangeschaft

zij/ze hadden aangeschaft

onvoltooid toekomende tijdfuture

ik zal aanschaffen

jij/je zult aanschaffen

hij/zij/het/u zal aanschaffen

wij/we zullen aanschaffen

jullie zullen aanschaffen

zij/ze zullen aanschaffen

voltooid toekomende tijdfuture perfect

ik zal hebben aangeschaft

jij/je zult hebben aangeschaft

hij/zij/het/u zal hebben aangeschaft

wij/we zullen hebben aangeschaft

jullie zullen hebben aangeschaft

zij/ze zullen hebben aangeschaft

onvoltooid verleden toekomende tijdconditional

ik zou aanschaffen

jij/je zou aanschaffen

hij/zij/het/u zou aanschaffen

wij/we zouden aanschaffen

jullie zouden aanschaffen

zij/ze zouden aanschaffen

voltooid verleden toekomende tijdconditional perfect

ik zou hebben aangeschaft

jij/je zou hebben aangeschaft

hij/zij/het/u zou hebben aangeschaft

wij/we zouden hebben aangeschaft

jullie zouden hebben aangeschaft

zij/ze zouden hebben aangeschaft

gebiedende wijsimperative

jij/je schaf aan

hij/zij/het/u schaft u aan

wij/we laten we aanschaffen

jullie schaft aan