onvoltooid tegenwoordige tijdpresent
ik geef aan
jij/je geeft aan
hij/zij/het/u geeft aan
wij/we geven aan
jullie geven aan
zij/ze geven aan
onvoltooid verleden tijdpast
ik gaf aan
jij/je gaf aan
hij/zij/het/u gaf aan
wij/we gaven aan
jullie gaven aan
zij/ze gaven aan
voltooid tegenwoordige tijdpresent perfect
ik heb aangegeven
jij/je hebt aangegeven
hij/zij/het/u heeft aangegeven
wij/we hebben aangegeven
jullie hebben aangegeven
zij/ze hebben aangegeven
voltooid verleden tijdpast perfect
ik had aangegeven
jij/je had aangegeven
hij/zij/het/u had aangegeven
wij/we hadden aangegeven
jullie hadden aangegeven
zij/ze hadden aangegeven
onvoltooid toekomende tijdfuture
ik zal aangeven
jij/je zult aangeven
hij/zij/het/u zal aangeven
wij/we zullen aangeven
jullie zullen aangeven
zij/ze zullen aangeven
voltooid toekomende tijdfuture perfect
ik zal hebben aangegeven
jij/je zult hebben aangegeven
hij/zij/het/u zal hebben aangegeven
wij/we zullen hebben aangegeven
jullie zullen hebben aangegeven
zij/ze zullen hebben aangegeven
onvoltooid verleden toekomende tijdconditional
ik zou aangeven
jij/je zou aangeven
hij/zij/het/u zou aangeven
wij/we zouden aangeven
jullie zouden aangeven
zij/ze zouden aangeven
voltooid verleden toekomende tijdconditional perfect
ik zou hebben aangegeven
jij/je zou hebben aangegeven
hij/zij/het/u zou hebben aangegeven
wij/we zouden hebben aangegeven
jullie zouden hebben aangegeven
zij/ze zouden hebben aangegeven
gebiedende wijsimperative
jij/je geef aan
hij/zij/het/u geeft u aan
wij/we laten we aangeven
jullie geeft aan
tegenwoordig deelwoord: aangevend
voltooid deelwoord: aangegeven