onvoltooid tegenwoordige tijdpresent
ik bied aan
jij/je biedt aan
hij/zij/het/u biedt aan
wij/we bieden aan
jullie bieden aan
zij/ze bieden aan
onvoltooid verleden tijdpast
ik bood aan
jij/je bood aan
hij/zij/het/u bood aan
wij/we boden aan
jullie boden aan
zij/ze boden aan
voltooid tegenwoordige tijdpresent perfect
ik heb aangeboden
jij/je hebt aangeboden
hij/zij/het/u heeft aangeboden
wij/we hebben aangeboden
jullie hebben aangeboden
zij/ze hebben aangeboden
voltooid verleden tijdpast perfect
ik had aangeboden
jij/je had aangeboden
hij/zij/het/u had aangeboden
wij/we hadden aangeboden
jullie hadden aangeboden
zij/ze hadden aangeboden
onvoltooid toekomende tijdfuture
ik zal aanbieden
jij/je zult aanbieden
hij/zij/het/u zal aanbieden
wij/we zullen aanbieden
jullie zullen aanbieden
zij/ze zullen aanbieden
voltooid toekomende tijdfuture perfect
ik zal hebben aangeboden
jij/je zult hebben aangeboden
hij/zij/het/u zal hebben aangeboden
wij/we zullen hebben aangeboden
jullie zullen hebben aangeboden
zij/ze zullen hebben aangeboden
onvoltooid verleden toekomende tijdconditional
ik zou aanbieden
jij/je zou aanbieden
hij/zij/het/u zou aanbieden
wij/we zouden aanbieden
jullie zouden aanbieden
zij/ze zouden aanbieden
voltooid verleden toekomende tijdconditional perfect
ik zou hebben aangeboden
jij/je zou hebben aangeboden
hij/zij/het/u zou hebben aangeboden
wij/we zouden hebben aangeboden
jullie zouden hebben aangeboden
zij/ze zouden hebben aangeboden
gebiedende wijsimperative
jij/je bied aan
hij/zij/het/u biedt u aan
wij/we laten we aanbieden
jullie biedt aan
tegenwoordig deelwoord: aanbiedend
voltooid deelwoord: aangeboden
Onvoltooid tegenwoordige tijdPresent:
Zij biedt hulp aan.
She offers help.
Onvoltooid verleden tijdPast:
Het bedrijf bood een stageplaats aan.
The company offered an internship.
Voltooid tegenwoordige tijdPresent perfect:
We hebben onze excuses aangeboden.
We have offered our apologies.